San Tanaro Barolo DOCG perfect ontwikkelde wijn met een granaat rode kern en een lichte oranje rand. Kenmerkend voor een Barolo die de jonge jaren achter zich heeft gelaten en lichtvoetigheid heeft ingeruild voor klassieke en expressieve aroma’s van geconcentreerd, bijna jam-achtig rood fruit, zwoele kruiden, truffel, wat ceder en de voor Nebbiolo zo kenmerkende licht aardse tonen, gehuld in een lichte rokerigheid.

Krachtig van smaak met zoet rood fruit, wat braam, toast en ceder- en zoethout. Een vleugje laurier maakt de compositie compleet van de vorstelijke Barolo met stevige tannines. Stoer en krachtig met een aangenaam vleugje leer en tabak.

San Tanaro Barolo DOCG

De wijngaarden op de glooiende heuvels in Langhe behoren niet alleen tot de belangrijkste wijngaarden in het Italiaanse Piemonte, ze zijn ook nog eens een bedevaartsoord voor de liefhebber van groot Italiaans rood. Hier staat namelijk de Nebbiolo aangeplant, de druif waar de beroemde Barolo van wordt gemaakt. De Nebbiolo voelt zich thuis in de wijngaarden die ’s ochtends in nevelen zijn gehuld.

Hier staan de stokken stevig geworteld in grijswitte mergelgronden met fossiele afzettingen uit de tijd dat het zeewater het gebied nog domineerde.

Nebbiolo

Nebbiolo is de bekendste en de oudste blauwe druif uit Piemonte en de enige die mag worden gebruikt in de statige Barolo. In de achttiende eeuw was de wijn al een graag geziene gast in het Piemontese vorstenhuis. Menig fles, toen nog zoet en mousserend rood, werd burgemeester gemaakt.

Het was Camille Benso, graaf van Cavour en rechterhand van de koning, die in de negentiende eeuw op het idee kwam de stijl van de wijn drastisch te veranderen. Hij, liefhebber van groot Frans rood, wilde met de lokale druif een wijn creëren in de stijl van de alom geprezen Bordeauxwijnen: krachtig en een koning waardig. De Franse oenoloog Louis Oudart werd ingevlogen en hij bracht kennis over Franse vinificatie mee.

Daarmee was de basis gelegd voor de statige Barolo van nu. De notabelen waren tevreden, de Nebbiolo minder. De tot dan toe door suikers verdoezelde dunne smaak en harde tannines van de druif kwamen naar boven. Wijnmaker Angelo Gaja uit het naburige Barbaresco kwam in 1974 met de oplossing. Hij introduceerde, tegen de traditie in, roestvrijstalen tanks in de wijnkelder.

Hiermee kon hij de temperatuur en de blootstelling aan zuurstof beheersen, waardoor de druiven hun fruit behouden. De meest omstreden innovatie van Gaja was het gebruik van barriques: 225-litervaten van Frans eiken. Vooral dat laatste zorgde voor veel verzet bij de traditionele Italiaanse wijnmakers, die het Franse hout in de Italiaanse kelders als ketterij beschouwden. De modernisten wonnen de slag.

Toch duurde het, mede door tegenvallende oogsten aan het begin van de jaren negentig, tot 1997 voordat alles op z’n plek viel. De langere rijping van de Nebbiolo en de verplichte rust op eiken en fles zorgen voor een sensationele wijn die zijn vorstelijke status door de jaren heen heeft behouden en sinds enkele decennia meer dan verdiend. Deze koninklijke en met goud bekroonde San Tanaro Barolo DOCG bewijst dat weer eens.