Château Saint-André Bellevue Lalande de Pomerol AOP de klassieke Bordeaux druiven Merlot en Cabernet Franc, beiden 45 procent, tekenen voor deze weelderige Lalande de Pomerol, daarbij ondersteund door 8 procent Cabernet Sauvignon en 2 procent Malbec.

Samen levert dit Franse kwartet een dieprode wijn met op de neus veel rood fruit, donkere kersen en zoete, rijpe pruimen, aangevuld met delicate houttonen en vanille. Gul en sappig van smaak met opnieuw geconcentreerd rood fruit, houtsmaken en een vleugje tabak. Geraffineerde en fluweelzachte wijn, die toch krachtig genoeg is om in de afdronk lang aan te houden.

Château Saint-André Bellevue Lalande de Pomerol AOP

Lange tijd werd Lalande de Pomerol beschouwd als het arme neefje van Pomerol. Slechts gescheiden door het smalle riviertje Barbanne genoten de grootheden Pomerol en Saint-Émilion aan de ene kant glorie en faam, terwijl amper werd omgekeken naar de wijnen aan de andere kant van het watertje in het rustieke achterland.

De Barbanne vormde letterlijk een figuurlijk een afscheiding tussen Pomerol en zijn twee eigen satellieten Néac en Lalande de Pomerol. Maar tijden zijn gelukkig veranderd. De beide satellieten bundelen hun krachten in die ene appellatie Lalande de Pomerol en laten sinds 2001 een bijzondere kwaliteitsverbetering zien.

Het ooit arme neefje is uit de schaduw gestapt en laat tegenwoordig dezelfde weelderige rijkdom zien als een Pomerol. En dat voor een fractie van de prijs. Daarmee is een rijke Lalande de Pomerol nog altijd het koopje van Bordeaux. En dan is de Lalande uit Néac, om het lastig te maken, nog net weer van een betere kwaliteit dan die uit de gemeente Lalande de Pomerol.

Het plateau van Néac is in wezen dezelfde als die in Pomerol en de beste wijnen uit de appellatie worden hier gemaakt, op een bodem van grind en kleigronden. Daarmee toont Néac twee dingen aan: dat een Lalande de Pomerol al lang niet meer het arme neefje van Pomerol is en dat het riviertje Barbanne niet langer de kwaliteitsgrens is die het ooit was.

Château Saint-André

Het voor Bordeaux zo kenmerkende château in Néac met drie hardstenen kelders, waar anno nu de wijnen van Château Saint-André Bellevue rijpen, is gebouwd in 1850. In 1946 kwam het wijndomein in handen van grootvader Jean Pradier. De gezinsleden en hun medewerkers werkten lange dagen in de wijngaarden, daarbij geholpen door vier ossen, en de kelders.

Het ging de familie voor de wind, tot in die vreselijk koude winter van 1956 vrijwel alle wijnstokken verloren gingen. Een groot deel van de wijngaard werd opnieuw aangeplant en grootvader Jean kreeg hulp van zoon Guy en een trekpaard voor de kleine klussen, nieuwe tractoren werden ingezet voor het grotere werk. Langzaam groeide het wijndomein.

De kelder werd opnieuw ingericht en de wijngaard nam in omvang toe. Nadat ook kleinzoon Vincent zich meldde, maakte het familiebedrijf echt grote stappen. Er werd een nieuw wijnhuis gebouwd, pal naast het oude pand, waardoor de opslagcapaciteit verdubbelde.

Tegelijkertijd werd Domaine Mont du Préssoir verworven, dat bekend staat om z’n grote Bordeauxwijnen en in 2007 werden wijngaarden aangekocht in Saint-Émilion. De druiven die in deze Lalande de Pomerol zijn gebruikt (45 procent Merlot, even zo veel Cabernet Franc, acht procent Cabernet Sauvignon en twee procent Malbec) komen allemaal van de hoogstaande wijngaarden in Néac.