Wil je kwaliteit top wijnen drinken dan moet je zeker Hongaarse wijnen gaan drinken. Waarom .. laten we beginnen met een stukje geschiedenis van Hongaarse wijn.

Het weghalen van de bossen rondom het versterkte kasteel van Boeda, om zo ruimte te maken voor het aanplanten van wijnstokken, begon al in de 12e eeuw. De stenen vestingwerken opgericht in de nasleep van de Mongoolse invasie van 1241 (die het land verwoesten), groeide uiteindelijk uit tot het centrum voor kwaliteit wijnproductie.

In de 13de eeuw floreerde de Hongaarse wijn export naar Duitsland en Frankrijk. De telers van de stad Sopron smeekte in een brief gericht aan Andrew de 3de (1290-1301), de laatste heerser van de Árpád dynasty, om af te zien van verplichte belastingen (tienden) om zo de export naar Duitsland verder te bevorderen.

Onder koning Matthias (1458-1490) beleefde de druiven teelt en wijn productie in Hongarije een periode van ongekende groei. Een algemene daling volgde na zijn dood, met name de Ottomaanse bezetting, die 150 jaar duurde, veroorzaakte een grote teloorgang. De ontwikkelingen die overeind bleven waren beperkt tot de vreedzame westelijke provincies. De gebieden die onder Hongaarse bewind bleven, tijdens deze periode zag Tokaj zijn bekendheid stijgen.

Ondanks de chaos die werd aangericht door de Ottomanen, zijn Hongaarse telers erin geslaagd om de waarde en reputatie van hun wijnen te behouden. In 1680, de laatste jaren van de Ottomaanse bezetting, heeft het land 1.000 csöbörs, ongeveer 42.000 liter, wijn geëxporteerd naar Engeland.

Met de Ottomanen uit het land verdreven begon de wijnproductie snel opnieuw te bloeien. In het begin van de 18e eeuw was het grootste deel van de Hongaarse export gericht op markten in Oostenrijk, Duitsland en Polen.