Château Saint Didier-Parnac Cahors AOP krachtige rode wijn met een mooie paarse rand, die de neus royaal verwent met geuren van rijp donker fruit als zwarte kers. Kruiden klinken door en als u nog een keer met het glas walt, komen ook tonen van peper naar boven.

Geeft een stevige mond vol wijn, krachtiger dan die van zijn Malbec-neven uit het verre Mendoza. Een wijn met spierballen, zoals de Fransen ‘m graag drinken en wij ook: met rijp donker fruit, krachtige pepers, goeie tannines en een afdronk die niet van ophouden weet.

Château Saint Didier-Parnac Cahors AOP

Op dik 200 kilometer ten oosten van Bordeaux speelt zich een kleine revolutie af. In het stadje Cahors zwaaien wijnmakers met de vlag om de wereld eraan te herinneren dat de druif Malbec geen Argentijn, maar een Fransoos is.

Want hoewel de druif is uitgeroepen tot nationale held van Argentinië, staat de wieg van de druif toch echt in het Franse Cahors. De officiële naam van de druif, Côt, bevestigt dat. Die naam is namelijk een verbastering van Cor en dat slaat dan weer op Cahors, het stadje in het zuidwesten van Frankrijk.

De druif had het er niet makkelijk. Eerst was er de druifluis, die aan het eind van de negentiende eeuw vrijwel het hele wijngebied van de kaart veegde, waarmee er een eind kwam aan de handel in wijn die al sinds de twaalfde eeuw floreerde.

Het duurde tot na de Tweede Wereldoorlog voordat er weer goede wijnen uit Cahors kwamen. En toen kwam in 1957 die tweede klap in de vorm van een aller vernietigend koudefront. In amper 48 uur daalde de temperatuur van plus 20 naar min 25 graden Celsius en dat deed de stokken de das om.

Opnieuw zetten de wijnmakers de schouders onder het wijngebied. Met nieuwe aanplant die voor een duidelijke kwaliteitsverbetering zorgde. Het leverde het oudste wijngebied in Frankrijk in 1971 de appellation contrôlée-status op.

Malbec met spierballen

De wijngaarden in Cahors liggen langs de oever van de rivier Lot, waar de druiven hun rijkdom en body opdoen op de terrassen naast het meanderende water. Een Malbec, die volgens de regels tot maximaal 30 procent mag zijn aangevuld met Merlot, krijgt hier zijn spierballen.

De wijngaarden van Château Saint-Didier ligt in een brede vallei, daar waar de Lot een scherpe bocht maakt. De wijngaarden zijn aangelegd op drie terrassen. Het eerste terras ligt pal naast de rivier en wordt door de Lot gevoed met water en slib, wat zorgt voor luchtige wijnen.

Vijf meter hoger ligt het tweede terras met een kalkrijke bodem vol kiezelstenen die verraden dat hier de oude loop van de rivier lag. Dit klei houdende terras geeft wijnen structuur en diepte. Nog weer een trede hoger ligt het derde terras waarvan de grond bestaat uit afzettingen die daar zo’n 700.000 jaar geleden door de Lot zijn achtergelaten.

Het is er afzien op dit stenige terras, waar diep gelegen klei de stokken van vocht voorziet. Juist dat lijden in combinatie met een druppeltje vocht geeft de wijn z’n prachtige rijkdom, concentratie en kracht.